Résumé : |
De wet van 24 juli 1987 bevat een algemeen verbod op de terbeschikkingstelling van werknemers. Op dit verbod bestaan een aantal uitzonderingen, waaronder de uitzendarbeid. Binnen de modernisering van het arbeidsrecht, werd de wet van 24 juli 1987 grondig hervormd.
De wijziging in de regelgeving m.b.t. de terbeschikkingstelling van werknemers, heeft betrekking op situaties die niet worden beschouwd als een terbeschikkingstelling, zoals dienstverleningsovereen-komsten. In dit werk zullen we zien dat, opdat ze niet als een onrechtmatige terbeschikkingstelling zouden worden beschouwd, dergelijke situaties voortaan aan zeer strikte voorwaarden zijn onderworpen.
Wat betreft uitzendarbeid hebben de wijzigingen vooral betrekking op de uitbreiding van de mogelijkheden om hier een beroep op te doen. De nieuwe regelgeving voorziet een nieuw "motief instroom", duidelijke regels waarbinnen dagovereenkomsten gesloten kunnen worden, en nieuwe regels m.b.t. de informatie van de werknemersvertegenwoordigers en de controle op uitzendarbeid.
Maar al te vaak lijken de ondernemingen niet goed geïnformeerd te zijn omtrent de draagwijdte van deze nieuwe bepalingen en de rechten en plichten die hieruit voortvloeien. Deze nieuwigheden kunnen nochtans een aanzienlijke impact hebben op hun activiteiten. De auteur geeft in dit werk een synthese van de nieuwe regels, en plaatst deze binnen de bestaande wettelijke context. De regels worden zoveel mogelijk toegelicht aan de hand van concrete voorbeelden. Voorts wordt er niet voor teruggedeinsd om een aantal lacunes in de nieuwe wetgeving aan het licht te stellen. |